Het gedeelte waar de luidsprekers zijn opgesteld is het 'dead end'. Hier is in de ruimte relatief veel absorbtie aangebracht. De andere zijde van de ruimte is dan automatisch het 'live end'. Vanuit deze kant mag geluid weerkaatsen, liefst via diffusie, panelen of meubels die het geluid verstrooien naar alle kanten, waardoor geen echo's ontstaan en de ruimte akoestisch groter lijkt.
Waarom werkt dat zo goed?
Als je naar het luidsprekergeluid luistert ben je geïnteresseerd in de akoestische balans van de opname. De weergave akoestiek mag die niet te veel 'in de weg' zitten. Daarvoor moet je de galm van de afluisterruimte beperken tot waarden onder de 0,3s maar ook de vroege reflecties die ontstaan via de (achter)wanden en plafond elimineren. Het resultaat is dat het geluid veel minder kleurt, gereflecteerd geluid komt immers later aan dan het directe geluid waardoor kamfilters ontstaan en dat het stereobeeld indrukwekkend veel beter wordt. Een stereobeeld wordt behalve door luidheidsverschillen ook door tijdsverschillen bepaald. Een geluidbron die later bij je arriveert beoordeel je als verder weg. Verstorende reflecties die later komen zitten deze vertraagde bronnen in de opname dus flink in de weg.
Het 'dead' end in de studio dient er dus voor om het geluid van de monitors 'op te schonen. En dat hoor je!